Boyolali en Julie, een Indisch meisje eind 2017 of begin 2018

Boyolali en Julie, een Indisch meisje eind 2017 of  begin 2018

1957- Witte Sinterklaas – Zwarte Sinterklaas en zoon Ted gaat uit huis

Het was een strenge winter met veel sneeuw die ook op de kwekerij van Anton was gevallen. Er was dat jaar weinig geld voor Sinterklaas cadeautjes. De kinderen kregen wanten en wollen mutsen en dikke wintertruien. Alhoewel Anton een auto had waar veel kinderen in zouden passen werd de auto hoofdzakelijk gebruikt voor boodschappen en het wegbrengen van bestellingen. Ook in latere jaren zouden Anton en Julie met hooguit twee tot drie kinderen op vakantie gaan. 

In Indonesië werd dat jaar onder de aldaar wonende Nederlanders een uiterst somber Sinterklaas feest gevierd. Vanwege grote onvrede over de Nieuw Guinea kwestie had de Indonesische regering op 5 december 1957 besloten alle nog in Indonesië woonachtige Nederlanders als ‘staatsgevaarlijk’ te gaan beschouwen. Zij moesten vertrekken en de Nederlandse bedrijven werden genationaliseerd. Minister Luns hield zich strak aan de opdracht om de Papoea’s op Nieuw Guinea te helpen en zodoende Nieuw Guinea voor Nederland te behouden. Ook de in Indonesië achtergebleven broer van Julie moest met zijn gezin uit Bandoeng vertrekken. Hij zou na veel strubbelingen pas in 1959 met zijn gezin in Nederland aankomen.  

De kinderen van Julie en Anton wisten zeker dat Laika ook in november 1957 over Alkmaar was gevlogen. Het was een Russisch hondje wat op 3 november 1957 door de Russen met een Spoetnik raket de ruimte in was geschoten. De schoolkinderen op het nog niet verbouwde Alkmaarse Canadaplein tuurden tijdens de ochtendpauze de hemel af terwijl de lucht bezwangerd was van de geur van de ‘Dik In Orde Pudding’ van de nabijgelegen Victrix puddingfabriek

De Russen deden toen toch wel rare dingen. Eerst veel problemen veroorzaken in Hongarije 1956 waardoor er ook in Alkmaar opeens Hongaarse vluchteling kinderen rond liepen en nu weer een hond de ruimte in schieten. Uit solidariteit met de Hongaren werd het 8ste kind Ilona genoemd. Anton en Julie hadden het te druk om het allemaal uit te leggen wat er zoal gaande was in de wereld en de kinderen voelden zich steeds meer met elkaar verbonden en speelden stilletjes in het huis om de sombere buien van Anton uit de weg te gaan. Terwijl de eerste zoon van Julie wat volgzamer was kwam de tweede zoon van Julie, inmiddels  bijna 16 jaar oud steeds meer in opstand tegen het bewind van Anton. 

Ted had steeds meer moeite om zich te handhaven in de jaarlijks groeiende familie die voor zijn gevoel niet zijn familie was. De conflicten tussen Anton en Ted namen toe, met name vanwege zijn weigering om na schooltijd in de kwekerij onder Anton's leiding mee te moeten werken. Er was echter meer aan de hand. In 1957 was het Dorus liedje ‘er zitten twee motten’ immens populair. Ted zal het ook meegezongen hebben en zal zich een paar regels uit de tekst persoonlijk aangetrokken hebben “Ik ben een geboren eenzaam mens. Maar dat was m’n eigen wens. Een echtverbond heb ‘k steeds kunnen verhinderen .... ". 

Ted  zou jaren later zeer vaak aangesproken worden op zijn Dorus snor en zou dan antwoorden ‘maar zo voel ik mij ook’ (een thuisloze vagebond)! Ted was een hooggevoelig kind met een grote fantasie en een scherpe blik voor wat in zijn ogen recht en onrecht zou zijn. Tijdens de Japanse bezetting en de daarop volgende opstand door de Indonesische nationalisten had Julie niet voor hem kunnen zorgen. Zij was na zware verhoren en een korte maar hevige gevangenisperiode op de vlucht geslagen om de Bandoengse Kempeitai politie te vermijden. Kleine Ted was in 1943 door oma Charlotte uit handen gegeven aan een oud PTT collega van Julie. Pas drie jaar later in juni 1946 kon Julie de inmiddels bijna 5 jarige Ted weer in Bandoeng opzoeken. 

Zijn pleegmoeder Ukkie Sombeek zou zich hevig tegen zijn vertrek verzetten ook omdat Ted zijn moeder nauwelijks herkende. Zij beschuldigde Julie daarnaast van nalatigheid en collaboratie met de Japanners. Het was de tweede keer dat Julie in verband werd gebracht met samenwerking met de Japanse bezetter. In 1942 was zij verraden nadat zij enige maanden illegaal voedsel en geld aan zeer verarmde KNIL gezinnen in de Bandoengse armenwijk Tjiateul had uitgedeeld. 

Julie heeft er nooit een ‘lintje’ voor gekregen, die gingen meestal naar de mannen. Sinds de capitulatie in maart 1942 hadden deze gezinnen geen inkomen meer en was het merendeel van de mannen die als militair bij het KNIL hadden gediend geïnterneerd. Nadat zij door de Japanse politie was gearresteerd en verhoord en vervolgens enige tijd in een Bandoengse gevangenis had doorgebracht waarbij zij ook een groot aantal onthoofdingen van medegevangenen heeft moeten aanzien werd zij voorwaardelijk vrijgelaten. 

Boze tongen zouden later roddelen dat Julie het op een akkoordje met de Japanners gegooid zou hebben en zelfs als troostmeisje voor hen gewerkt zou hebben. Dit gevoel zou in 1944 versterkt worden omdat Julie vanuit haar onderduik adres in Batavia kans had gezien om met een geleend Japans bedrijfsuniform enige malen naar Bandoeng te reizen om haar twee kinderen op te zoeken. Pas na interventie door de kinderbescherming uit Batavia en Bandoeng  (Pro Juventute) en het verhoren van personen die konden getuigen dat Julie niet had gecollaboreerd of prostituee was geweest kreeg zij Ted uit handen van de zwaar teleurgestelde Ukkie Sombeek die in latere jaren in Nederland alsnog aan Ted zou vertellen dat Julie wel degelijk prostituee was geweest en zelfs een kind zou hebben gebaard wat in Osaka zou wonen. Ukkie had kennelijk nog steeds contacten met de Japanners?

Toen kleine Ted opgroeide bleek het een innerlijk verscheurd kind te zijn geworden. In de belangrijke eerste levensjaren niet opgegroeid bij zijn eigen moeder maar opgegroeid in een stad die door honger, roddel, verraad en angst werd beheerst. Bewoont door Indonesiërs die aangemoedigd door de Japanners veelal weinig op hadden met Indo-Europeanen. In juni 1946 werd de bijna vijfjarige jongen opgehaald door een jonge vrouw die zijn moeder zou moeten zijn. Enige maanden later was hij met zijn voor hem nieuwe moeder, zijn oudere broer en grootmoeder op weg naar Nederland. 

Julie wilde weg uit het kapotte land waar het geklaag, de roddel, het verraad en de beschuldigingen onder Indo-Europeanen soms groteske vormen had aangenomen. Want hoe had je de oorlog door kunnen komen als je niet in een kamp had gezeten? Wat had je als ‘buiten-kamper’ gedaan om te kunnen overleven? Had je met de nationalisten en de Japanners geheuld om te kunnen overleven?  Kleine Ted reisde aan de hand van zijn, voor hem onbekende moeder naar Nederland om pas in de loop van de jaren te gaan begrijpen dat zijn vader in de oorlogsjaren was omgekomen. 

Ted was innerlijk een ontheemd kind, een half-wees met een voor hem onbekende moeder die bijna elk jaar een nieuwe baby baarde van een andere man die nooit zijn vader zou worden. Julie zal moeite gehad hebben met de prangende vragen van Ted over de voor hen beide nog zo kort geleden traumatische periode. Anton en Julie hadden een doel, een groot en gelukkig gezin op de wereld zetten als bijdrage aan de wederopbouw van Nederland en hen zelf. Het ontbrak Anton en Julie echter aan een pedagogisch plan en aan voldoende pedagogisch inzicht om de boel bij elkaar te houden. De eerste grote tegenslag voor het snel groeiende gezin was het vertrek van Ted, Julie’s tweede kind naar een inrichting. En hoe ging het eigenlijk met de vier andere kinderen van Anton uit zijn vorige huwelijk?


Er zullen veel ontheemde kinderen uit Indië zoals Ted zijn. Dat blijkt ook uit de soms aangrijpende reacties op dit blog. Het zijn brieven en verhalen van ‘buitenkampers’ die nog steeds geplaagd worden door de grote en kleine gebeurtenissen uit hun jeugd in Indië. Of het zijn berichten van hun kinderen of kleinkinderen die geraakt zijn door bepaalde overeenkomsten en schrijven dan verhalen over die lieve oom of tante of brieven over vaders die maar zwegen en over moeders die zeiden; ach het was zo'n mooi land maar het is voorbij. De feestjes waar het oude Indië werd verheerlijkt maar waar de verschrikkelijke oorlogsjaren en de verliezen onder het kleed werden weggeveegd. Want daar over vertellen deed te veel pijn. 

Verhalen van mensen die net zoals Ted als Indo in Indië zijn geboren en in Nederland opgegroeid of als nakomeling in Nederland zijn geboren met een Indisch uiterlijk waardoor zij op straat bijvoorbeeld ‘pinda chinees’ werden genoemd maar thuis zelden te horen kregen wáárom zij zo genoemd werden. Er zijn ook reacties van kinderen die nu volwassen zijn die zijn achtergebleven (of achter gelaten) in Indonesië. Waar zij van jongs af aan als Indo-Europeaantjes grote moeite hebben gehad om te kunnen overleven. De kleine groep waar Ted bij hoort zal geboren zijn tussen pakweg 1940 en 1945. Hun kindertijd wordt gekleurd door enkele indringende (traumatische) vroege herinneringen. Het zijn kinderen die als klein kind een oorlogssituatie hebben meegemaakt in of buiten een kamp en vaak in een omgeving die niet het veilige thuis van hun ouders was. In een omgeving met problemen, met veel vrouwen en andere kleine kinderen allen zonder een vader of soms geen van beide ouders. 

Het bleek achteraf een grote en vooral emotionele wond te veroorzaken die tijdens de naoorlogse opbouw jaren over het hoofd werd gezien of domweg niet werd herkend of beter gezegd werd erkend. Deze ‘onbehandelde wonden’ zouden later grote invloed hebben op de ontwikkeling van hun gedrag en met name op het vermogen om relaties aan te gaan en deze inhoud en diepgang te geven. Maar ook op het vermogen om met ‘verlies’ om te gaan. 

De band die Ted met zijn pleegmoeder Ukkie gehad zal hebben mag niet onderschat worden. Zij heeft hem in de moeilijke en bange dagen in het onrustige en door voedseltekorten geplaagde Bandoeng zo goed als mogelijk verzorgd waardoor er tussen Ted en Ukkie toch een bepaalde gehechtheid is ontstaan. Julie wist intuïtief dat zij de periode die Ted bij Ukkie heeft doorgebracht niet kon goed maken en ook de pedagogische kwaliteiten van Anton schoten tekort om de innerlijk verscheurde Ted voldoende op te vangen. 


Ted zou na veel moeilijkheden in en buiten het gezin opgenomen worden in het ‘open’ behandelingscentrum Stichting De Dreef te Wapenveld, in de omgeving van Zwolle. Hij zou nog maar weinig naar 'huis' komen en vervreemde van zijn broers en zusjes. Eenmaal in De Dreef zou hij tot zijn 21ste onder toezicht van Justitie en zijn begeleiders staan en zijn resterende schooljaren door gaan brengen. Het was weliswaar een ‘open inrichting’ maar het was duidelijk dat het ouderlijk gezag niet meer bij Julie en Anton lag. De getormenteerde jeugd van Ted heeft in zijn beroeps carrière grote gevolgen gehad. Ted bleek een groot gevoel te hebben voor kunst en later voor fotografie. 

Al rond zijn 22ste werd zijn schilderwerk tentoongesteld in kleine galerieën. Pas in latere jaren ontdekte Ted de fotografie. Hij plaatste de camera tussen zijn persoonlijkheid en de grote wereld en er ontstond acceptatie van de wijze waarop hij de wereld door een lens zag en deze op zijn wijze vastlegde. Ted werd een veelgevraagd fotograaf. Hij verdiende goed en was in kleine kring beroemd. Een groeiend gedeelte van zijn inkomsten ging echter op aan drank en andere experimenten. 

Vanaf het midden van de jaren ’80 kreeg hij steeds minder opdrachten en hij zou verschillende malen in een existentiële crisis geraken die hem steeds verder uit de realiteit van het heden en verleden zou brengen. Ted leefde tussen ontkenning en verdringing. Hij vertrok met zijn toenmalige echtgenote naar Nicaragua en zal aldaar relatief eenzaam in Juli 1998 overlijden. Het is het enige kind van Julie wat het tot zover niet gered heeft. 

Maar heeft Ted Dobson wel geleefd? Of balanceerde hij al die jaren tussen gevoelens van verlies en de harde werkelijkheid. Of leefde hij tussen droom en daad en op zoek naar de man en vader die hoog in de lucht in juni 1944 explodeerde



1957 - Winter op Kwekerij Bloemenland Alkmaar. 
De schrijver van dit blog staat geheel rechts op de foto

1957 Na 'Zwarte Sinterklaas' in Indonesië verlieten veel Nederlanders 
en Indo-Europeanen Indonesië.

1957 In het blad Tong Tong verschenen de soms wat sarcastisch 
bedoelde foto's uit Nieuw Guinea

1957 Soekarno flirt niet alleen met de Amerikanen maar ook met de 
Russische communisten waaronder Kliment Vorosjilov 
en maakt eveneens ruzie met Joseph Luns over Nieuw Guinea. 
Luns wil graag de Papoea's helpen.

1957 Het hondje Laika was door de Russen gelanceerd. 
Veel kinderen wisten toen niet dat het hondje al na enige uren was overleden.

1957 De Victrix pudding meisjes aan het werk in de Alkmaarse fabriek

1957 Anton had ook voor korte tijd een Renault Dauphine. 
Er pasten veel mensen in maar de kinderen van Anton zouden zelden mee rijden.

Opvoedingsgesticht De Dreef in Wapenveld

1939 De Dreef voor 'psychopaten uit den gegoeden stand'.


Landelijke bekendheid verwierf ze door haar specifieke onorthodoxe begeleiding van jonge delinquenten op het opvoedingscentrum De Dreef in Wapenveld. 

1964 Ted exposeerde zijn schilderijen in verschillende steden

1966 Julie met baby Niels Dobson de zoon van Ted. 
Niels zou zonder zijn vader goed te leren kennen opgroeien

Dorus in een dubbelrol - Ted werd vaak aangesproken op zijn 'Dorus snor' 

1968 circa - Ted Dobson

1973 - werk van Ted Dobson in de Spaarnestad collectie

1998 - Ted niet lang voor zijn overlijden

Links William C. Dobson (1915-1944) rechts zijn zoon Ted Dobson (1941-1998)










Geen opmerkingen:

Een reactie posten