Boyolali en Julie, een Indisch meisje eind 2017 of begin 2018

Boyolali en Julie, een Indisch meisje eind 2017 of  begin 2018

1949 deel 5 - 31 december 1949 – geen oorlog maar vrede

Vroeger in Bandoeng en Soerabaya liep Julie de straat op en daar waren altijd wel straatventers (Wandelende Warong) met lekker hapjes of marskramers met huishoudelijke artikelen te vinden. Het was gezellig geweest om met vriendinnen de Europese winkels te bezoeken op de Bragaweg in Bandoeng en dan op de terugweg naar de Pasar markten langs te gaan. Waar altijd een grote verscheidenheid aan etenswaren was te vinden. Soms al kant en klaar aangemaakt waardoor je eenmaal thuis tijd bespaarde. Thuis kon Julie zich heerlijk afkoelen in de mandiekamer. De mandibak was altijd gevuld geweest met heerlijk fris water wat zij over zich heen gooide. Eenmaal in het contractpension in het Overijsselse Markelo aangekomen had de begeleidend maatschappelijk werkster gezegd dat éénmaal per week onder de douche toch écht wel voldoende was. 

Julie wist eigenlijk niet veel over Anton. Zij woonde nu bijna 2,5 jaar met hem samen. De zwangerschappen en het dagelijks ‘regelen’ van huishoudelijke zaken in het Amsterdam wat economisch langzaam opkrabbelde viel haar niet altijd even gemakkelijk. Nog elke dag waren de gevolgen van de oorlog voelbaar en zichtbaar geweest. Uiterst traag verdween de grauwheid uit de straten en wijken. De tijdens de oorlog verlaten en vaak leeggeroofde huizen van de door de Duitsers afgevoerde Joodse Amsterdammers werden opgeknapt door niet Joodse bewoners die vaak niet wisten wie er vroeger hadden gewoond.

Amsterdam was aan het vergeten, Nederland was aan het vergeten. Alles wat aan de bittere oorlogsjaren deed denken moest geschiedenis worden. En in boeken en filmdozen bewaard gaan worden. Zelfs Lou de Jong dacht in 1948 dat het RIOD wat nu het NIOD heet niet al te lang zou bestaan. De Jong dacht toen nog dat het een kwestie van ordenen en archiveren zou worden en dan het boek dicht. In februari 1950 zou Burgemeester d’Ailly een monument onthullen dat de dank van de Joodse gemeenschap zou moeten onthullen voor de tijdens de oorlog ontvangen hulp. Van de ruim 140.000 weggevoerde Joden hadden circa 30.000 Joden de oorlog overleefd. Zou deze overgebleven groep nou echt zo dankbaar geweest zijn voor de indertijd geboden ‘liefdevolle en belangeloze hulp’ door de Amsterdammers?  Overlevende Hans Krieg schreef in 1947 een lied “waar bleven de Joden van ons Amsterdam”.

Het Monument Indië-Nederland heette vroeger het Van Heutsz monument en bevindt zich op ongeveer 40 minuten lopen van het Joodse Erkentelijkheid monument aan de kop van het Olympiaplein en de Apollolaan. Julie was er wel eens gaan kijken en had het een belachelijk architectonisch gewrocht gevonden. De Amsterdammers hebben altijd wat moeite gehad met hun Van Heutsz monument. Het monument had er anders uitgezien dan het Van Heutsz monument wat Julie zo vaak in Batavia had gezien. Zij was er vaak langs gefietst op weg naar haar werk op grote postkantoor. Van Heutsz werd in Indië bepaald niet geëerd door de Indonesiërs. Die wisten onderhand ook wel dat Van Heutsz met zijn oorlogen rond 1900 in het Sumatraanse Atjeh een blauwdruk had geleverd voor succesvolle onderdrukkings methoden van onwillige koloniale gebieden. Amsterdam was dus niet alleen aan het vergeten. Het was ook aan het ontkennen en verdringen

Julie was geschokt geweest over de ontmoeting met, toen nog Antonia (Tonia) Deijmann-Jeurissen. De zomer van 1948 was net begonnen en Julie woonde als mevrouw Deijmann met de drie kinderen op Keizersgracht 505. Haar eerste dochtertje samen met Anton was enige maanden oud. Beneden in de huiskamer van mevrouw Velzeboer was er een emotionele confrontatie. Tonia vertelde dat Anton haar had verteld dat hij in de Limburgse mijnen zou werken en dat hij daardoor alleen maar in de weekeinden van zaterdagavond tot maandagochtend vroeg naar zijn gezin aan de Marco Polostraat kon komen. Anton had tegen Julie gezegd dat hij van zaterdagavond tot maandagochtend zijn invalide moeder die dus eveneens in de Marco Polostraat woonde moest verzorgen omdat zij in de weekeinden geen hulp zou hebben. Dat klopte ook wel. Anton was niet bij de geboorte van hun eerste kindje geweest. Zij werd geboren op een zondag.

Het kwam aldus uit dat Anton een dubbelleven had geleid. En Julie had nog veel meer vragen aan Anton. Zij had zich het proces rond Joden verraadster Ans van Dijk herinnerd. Het had in alle kranten gestaan. Ans van Dijk was op 13 januari 1948 geëxecuteerd. Had die ook niet in de Marco Polostraat gewoond als onderduikster. En had de bovenbuurman van Tonia en Anton ook niet Van Dijk geheten. Volgens Anton was het iemand geweest die ook Joden had verraden voor f 2.50. Tonia zou goed bevriend zijn geweest met de lesbische en Joodse bovenbuurvrouw en het was voor Anton toen te gevaarlijk geweest om nog langer aan huis te komen. Maar waarom had juist Anton een illegaal persoonsbewijs met de naam Ton van Dijk?

Julie had zich bedrogen en vooral naïef gevoeld. Zij had zich zelf beklaagd en had gevonden dat zij te weinig over de ‘goede manieren’ in dit koude land zou weten. Als keurig Indisch meisje had zij van jongs af aan gehoord wat goede manieren waren. De omgangsvormen in Indië waren zo anders geweest. De sociale controle was groter geweest en iedereen had altijd bijna alles over elkaar geweten. Amsterdam die grote stad met al die grote wijken en anonieme bovenwoningen. De Nederlandse politieagenten in voormalig Nederlands-Indië waren net zoals de Amsterdamse politie tijdens de tweede wereld oorlog gewillig volgende dienstkloppers geweest. Als je niet Joods was geweest had je relatief veilig in Amsterdam kunnen wonen. Behalve als je ‘illegale zaken’ deed zoals bezig zijn met zwarthandel, dan moest je op letten.

De verklaring van Anton dat hij in ‘het verzet’ had gezeten en daarom niet bij zijn vrouw en kinderen kon zijn zag Julie nu in een ander daglicht. De politie had immers zijn handel in gestolen schrijfmachines opgerold. Zij waren helemaal naar boven gekomen en hadden de schrijfmachines uit de woonkamer en slaapkamer meegenomen. Anton was woedend geweest en had hen Sicherheitsdienst vrienden genoemd. Wie had eigenlijk het toenmalige politie telefoonnummer 5x 8 gedraaid? Anton was gewoonweg niet opgehouden met zijn handelsgedrag wat hem door de oorlog heen had gesleept. Hij was echter nooit ‘opgepakt’ geweest.

Julie had zelf tijdens de bezetting in Bandoeng voedsel en geld uitgedeeld aan arme mensen en was toen door de Japanners gearresteerd en daarna jarenlang op de vlucht geweest. Zij wist wat het betekende om als verzetsmedewerker opgepakt te worden. Nog voor de oorlog hadden de politiemannen onder leiding van het toenmalig Indisch Gouvernement de jacht geopend op homoseksuele ambtenaren. Een leraar die Julie goed had gekend had toen zelfmoord gepleegd. Ans van Dijk was joods en lesbisch geweest. Julie had zelfs enige solidariteit met haar gevoeld. Als je joods en lesbisch was dan werd je bij wijze van spreken dubbel getroffen door het lot. Onderhuids voelde Julie dat Indo’s weliswaar nooit volgens een ‘uitroeiplan’ zoals de joden zijn vervolgd. Maar zij had zich tijdens de oorlog in Indië en later in Nederland wel vaak een ongewenste vreemdeling gevoeld.

Julie heeft Anton voor de keus gezet. Of terug naar Tonia of scheiden en uiteindelijk met haar trouwen. Het zou de derde keer zijn dat Anton noodgedwongen zou trouwen. Eerst met Trijntje Bos daarna met Tonia en toen met Julie. Was het zijn zucht naar vrijheid of was het mogelijk een narcistisch ideaal om zich als beschikbaar voor te doen voor andere vrouwen wat Anton er toe aan heeft gezet om ook in zijn verdere levensloop nooit echt verantwoordelijkheid te nemen voor zijn rol als vader én gezinshoofd? Of was het angst en onzekerheid?

Ook in de aanstaande jaren vijftig van de vorige eeuw zou Julie met veel onzekerheden te maken krijgen. Onzekerheden die haar als persoonlijkheid sterker zouden maken maar die voor veel vraagtekens over haar rol als moeder van uiteindelijk veertien kinderen zouden zorgen.  Zaterdag 31 december 1949 hebben Anton en Julie samen met de vier kinderen oudejaarsavond gevierd. De volgende dag heeft Anton zijn moeder bezocht en was ’s avonds al weer terug. Julie had geslapen zij was wat moe geweest en weer zwanger. Het zou hun derde kindje worden.

Julie schrijft op 15 januari 1998 als volgt:


Het Amsterdamse Weesperplein rond 1900

Javaanse postboden met post bestellersfietsen begin 1900

Het Van Heutsz monument te Batavia 1932


Het Van Heutsz monument te Amsterdam 1935

Het grote hoofdpostkantoor in Batavia waar Julie werkte in 1939

1947 Een de andere kant van het kanaal slaapt een klein ventje. Wat verder twee straatventer manden met koopwaar (Wandelende Warong) - De foto is van Hugo Wilmar


1948 Een Amsterdamse politiewagen. Draai 5x8 en zij kwamen.


1949 De achterkant van het Amsterdamse Centraal Station


1950 - Het Joodse Erkentelijkheid monument Weesperplein te Amsterdam


Marieke Bloembergen publicatie's

Bandoeng wordt in 1949 Bandung






Er valt meer te gedenken. Bijvoorbeeld Maarten Koman, die werd door de Sicherheitsdienst gearresteerd.


Het lied van Hans Krieg wordt gezongen door Mirjam Krieg met beelden van Amsterdam


Eind 1949 - Batavia / Jakarta



Aankomst ooievaarsschip uit Indonesië in Nederland

Geen opmerkingen:

Een reactie posten